Fase 1 van project ‘Vaktherapie Passende zorg in de ggz’ van start

15 februari 2024

 

Na een fijne kick-off op 28 september 2023 is fase 1 van het project ‘Vaktherapie passende zorg in de ggz’ van start gegaan. In deze fase is het de bedoeling te komen tot één of enkele claims/doelen van vaktherapie, die bewijsbaar zijn, zo goed mogelijk kloppen met de praktijk en met kans op zo breed mogelijke inzet van vaktherapie. Als FVB zijn we in deze fase in gesprek met het Zorginstituut Nederland (ZIN). In deze gesprekken laat het ZIN zich informeren over vaktherapie en begeleidt het de FVB in het opleveren van informatie op basis waarvan het ZIN aan het eind van het project advies kan uitbrengen aan de koepel van zorgverzekeraars. 

 

Samenwerken om tot claims te komen 
Op dit moment wordt er samen gewerkt aan het verkennen van de mogelijke claim(s) voor vaktherapie. Deze verkenningen moeten uiteindelijk leiden tot een onderzoekbare claim, die recht doet aan de aard van de vaktherapeutische interventies die in de praktijk in de ggz worden ingezet. 

De gesprekken met het ZIN worden gevoerd door de kerngroep, bestaande uit Irene Rentenaar, Annemarie Abbing, Martina de Witte, aangevuld met Susan van Hooren als extern deskundige. De kerngroep stemt af met experts, waaronder de lectorengroep vaktherapeutische disciplines en hoogleraren die zich verbonden hebben aan het project. Waar nodig worden ook kennisinnovatoren van de verschillende verenigingen geraadpleegd. Zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen zijn eveneens betrokken. 

Documenten selecteren om bestaande claims te identificeren 
De kerngroep heeft de afgelopen tijd hard gewerkt aan het opleveren van informatie, door, vooruitlopend op de start van dit traject, alvast te kijken naar mogelijke claims met betrekking tot vaktherapie. Daarbij zijn we explorerend te werk gegaan. Al doende kwamen we tot het inzicht dat het zinvol zou zijn om eerst uit te zoeken welke claims er al bestaan en opgeschreven zijn in Nederlandse documenten waarbij sprake is van praktijkconsensus. Wat wordt er beweerd ten aanzien van de werking en effectiviteit van vaktherapie en waar is dat op gebaseerd? Wat hebben we al in handen? En hoe verhoudt dat zich specifiek tot onze Nederlandse praktijksituatie? 

Er werden Nederlandse documenten geselecteerd waarbij sprake is van praktijkconsensus:  

  • producten van beroepsverenigingen en/of de FVB, die geschreven zijn door meerdere auteurs en die door de vereniging zijn goedgekeurd/opgeleverd (beroepscompetentieprofielen); |
  • kwaliteitsstandaarden ggz waar vaktherapie in genoemd staat (zorgstandaarden van AkwaGGz, MDRs van Trimbos en medisch specialisten en Generieke Modules) en waarin minimaal twee vaktherapeutische disciplines vertegenwoordigd werden;  
  • documenten opgeleverd door Projectgroep Onderzoeksagenda.  

Vooralsnog werden 22 documenten geselecteerd, doorgenomen en doorzocht op claims. Er werd een tekstfragment geselecteerd als claim wanneer er sprake was van een bewering over de effectiviteit en/of de werking van vaktherapie-interventies binnen de ggz. Dit leverde in totaal 609 claims op. Na afstemming met experts werd een eerste clustering gedaan.  

Clustering van claims 
De claims lijken zich grofweg te richten op drie thema’s:  

  • symptoomreductie, 
  • gezondheidsbevordering en  
  • beïnvloeding van onderliggende factoren 

die samen te voegen zijn onder de noemer zelfregulerende processen.  Een claim die gericht is op zelfregulatie of regulerende processen lijkt op dit moment een passende keuze, omdat dit een zo breed mogelijk gebied bestrijkt. 

‘Claimproject’ heeft versterking gekregen 
De komende tijd wordt er samen met het Zorginstituut Nederland verder gewerkt aan het 'claimproject'. De uitdaging is het vinden van een claim die goed is afgebakend, maar breed genoeg is om toepasbaar te zijn in de praktijk. Een claim die in voldoende mate rekening houdt met de Nederlandse context in de ggz en met een goede balans in de omschrijving van de populatie (op welke doelgroep is de claim van toepassing) en een beschrijving is van het effect van vaktherapie die past bij de ervaringsgerichte kenmerken van vaktherapie en bij de praktijk. Hoe vinden we samen de balans tussen heterogeniteit (meerdere disciplines en een brede populatie) en toepasbaarheid in de praktijk, die ook binnen de afwegingskaders passen die het ZIN moet hanteren? Deze en andere vragen worden beantwoord door de FVB-werkgroep. Om meer slagkracht te kunnen genereren is de werkgroep inmiddels aangevuld met Dr. Annemiek Vink (vanuit Artez) en Dr. Tina Bellemans (vanuit Windesheim). Goed nieuws voor het vervolg van deze fase in het project! 

Voor meer informatie over het project klik hier.